U bent hier:
Home
>
Uitgebreide informatie Shih Tzu
> Geschiedenis van de Shih Tzu
Geschiedenis van de
Shih Tzu
De herkomst van een hondenras blijkt nogal eens uit de
naam. Zo is het overduidelijk dat de Duitse Herdershond uit Duitsland komt en de
Siberische Husky uit Siberië. Bij de Pekingees wordt het al iets moeilijker,
maar toch is aan zijn naam nog goed te zien dat hij zijn oorsprong vindt in
Peking, het tegenwoordige Beijing. Uit de naam van de Shih Tzu valt echter geen
land, streek of stad van herkomst op te maken. Die naam doet wel een Chinese
afkomst vermoeden. Letterlijk vertaald betekent Shih Tzu (formeel Shi Tze Kou),
'leeuwhond'.
De kynoloog denkt dan vanzelfsprekend gelijk aan de
Bichonnetjes. De Frans-Belgische Bichon Frisé heet zelfs officieel Krulharig
Leeuwtje, terwijl deze groep van hondjes nog een echt westers Leeuwhondje
herbergt, namelijk de Bichon Petit Chien Lion.

De sinoloog (een deskundige op het gebied van de Chinese
taal en cultuur) zal bij het horen van de naam Shih Tzu daarentegen aan de
honden denken die - meer of minder in decoratieve stijl uitgebeeld - de tempels
bewaakten, dus aan heilige, of in ieder geval geheiligde tempelhonden.
Door de ideeën van de kynoloog en de sinoloog te
combineren, wordt een juist beeld van de Shih Tzu verkregen. Dit hondje is
inderdaad even klein als een Bichonnetje en werd in zijn land van herkomst,
China, als heilig of bijna heilig beschouwd. Dat laatste betekent echter dat hij
niet in tempels, maar in paleizen werd gehouden. De Shih Tzu is dus een Chinees
hondje, maar waar zijn voorouders vandaan kwamen is een open vraag. De
geschiedenis van de Shih Tzu begint in de 17e eeuw, tijdens de Mandsjoe-dynastie
van de T'sing. Het Oosten werd in die tijd in een ijzeren greep gehouden door
het Hemelse Keizerrijk. Zo isoleerde men zich bijvoorbeeld zelf van het Westen.
De keizer leefde in een 'ivoren toren' en werd daar bedolven onder de geschenken
van zijn leenheren en vazallen die hem op deze manier wilden behagen. Onder deze
giften bevonden zich ook eerbetuigingen van de Dalai Lama, de priesterkoning van
Tibet. Hij verzond ieder jaar heilige leeuwhondjes als geschenk, hondjes die in
Tibet in tempels leefden. Behalve leeuwhondjes kwamen trouwens ook de eerste
Lhasa Apso's op deze manier vanuit Tibet in Peking terecht.
De voorouders van de Shih Tzu waren dus voor de volle
honderd procent Tibetaans. Door een selectieve voortzetting van het ras en
eventuele invloeden van de Pekingees op de fokkerij werd de Shih Tzu de hond
zoals hij tegenwoordig is. De invloed van de Pekingees is echter moeilijk in te
schatten. Niemand kan met zekerheid zeggen of en in welke mate de Pekingees een
rol heeft gespeeld bij het ontstaan of de vorming van de huidige Shih Tzu. De
eventuele kruisingen tussen deze twee keizerlijke hondenrassen speelden zich
immers zo goed als zeker af achter de hoge muren van de keizerlijke paleizen.
Deze 'verboden stad' was niet toegankelijk voor een gewone Chinees. Pas tegen
het eind van de 19e eeuw slaagden de westerse landen erin om het isolationisme
van het Chinese keizerrijk te doorbreken.

Een en ander had tot gevolg dat de Pekingees ook in het
Westen een bekende verschijning werd. De Shih Tzu daarentegen, bleef nog steeds
anoniem. Alleen dankzij de overweldigende kynologische neigingen van de
keizerin-weduwe Tse-si, de grootmoeder van de laatste keizer, ontstond er in het
begin van de 20e eeuw ook enige belangstelling voor de. Shih Tzu. De
keizerin-weduwe hield zo veel van deze kleine honden, dat er tijdens haar
regering geen moment valt aan te wijzen waarop er minder dan tien Shih Tzu's in
het prachtige marmeren kennelverblijf van het keizerlijk paleis leefden. Zij
zocht haar leeuwhondjes dagelijks op en besteedde dan de nodige aandacht aan elk
van de hondjes. Zij bewonderde en knuffelde ze, en juichte het toe als een van
de hondjes weer een kunstje had geleerd van de bedienden in de kennel. Bovendien
droeg zij bijna eindeloze lofdichten op aan haar honden.
Om enig idee te hebben van de zorg waarmee de Shih Tzu's in
het paleis werden omgeven, is het goed om te weten dat deze honden speciaal
werden verzorgd door een kaste van eunuchen. Deze lieden hielden zich
uitsluitend met de fokkerij van de Shih Tzu bezig en hanteerden in hun
onderlinge rivaliteit de meest uiteenlopende ideeën en selectieprocedures om nog
mooiere en weelderige hondjes te fokken.

De dreigende verwijdering van de keizerin-weduwe uit alle
machtsposities in China had zeker fatale gevolgen voor het overleven van de Shih
Tzu kunnen hebben.
De regeringsmacht was in de 19e eeuw volledig uitgehold
door gebrek aan aanpassingen aan de moderne tijd. De overwinning van Japan in de
Chinees-Japanse oorlog (1894-1895) maakte dat feit overduidelijk. De westerse
landen oefenden vanaf dat moment een steeds grotere bestuurlijke macht uit in de
Chinese kustprovincies. (Hongkong is nog het laatste bolwerk van deze invloed en
werd in 1896 door Groot-Brittannië voor 100 jaar gehuurd.) De keizerin-weduwe
stierf in 1908. Toen enkele jaren later de republiek werd uitgeroepen door Soen
Jat-sen deed de keizerlijke familie afstand van de macht. Na de dood van de
keizerin was er in het paleizencomplex echter niemand meer die zich het lot van
de Shih Tzu persoonlijk aantrok. De hondjes werden daarom zo nu en dan cadeau
gedaan aan belangrijke families, ambassadeurs en andere vooraanstaande personen.
Pas in 1928 werden de binnenlandse politieke verhoudingen zo gedefinieerd, dat
de laatste representanten en restanten van de keizerlijke macht uit de 'verboden
stad' werden verdreven.
Daarmee verdween dus ook de Shih Tzu uit zijn
oorspronkelijke kennels. Hij had echter inmiddels al zijn intrede gedaan in de
huizen van adellijke en aanzienlijke families, en was ook in handen van enkele
belangrijke westerse personages. Dat behoedde hem voor een definitief verval.
Die verspreiding buiten de keizerlijke kring betekende uiteraard wel een zekere
degradatie van de status van de Shih Tzu. Dat kwam mede doordat van bijna alle
lijnen werd beweerd dat ze niet beantwoordden aan de strenge selectie-eisen
zoals die aan het hof werden gehanteerd.

De 'keizerlijke zuiverheid' van het ras was dus omstreden,
maar ook de naam vormde een punt van tegenstellingen. Er doken namen op zoals
Lhasa Terrier, Tibetaanse Poedel, Lhasa Leeuwhond en Chrysantenhond. De moderne
kynologie was echter in het Westen al een gevestigd verschijnsel en de invloed
daarvan strekte zich inmiddels ook tot China uit. Daardoor deed de nogal
opvallende situatie zich voor dat de Shih Tzu in zijn voortbestaan werd bedreigd
door het verval van de keizerlijke macht, iets dat door buitenlandse invloeden
was bewerkstelligd, maar dat hij tegelijkertijd als rashond werd gered door
westerse inzichten in het fokken van honden.
Toen de officiële kynologie zich dan ook over deze hond
ontfermde, werd voorbijgegaan aan tegenstellingen over bloedlijnen en
naamgeving. Er werd een moderne fokkerij opgezet, waardoor de Shih Tzu een nieuw
tijdperk betrad.
Al in 1923 hadden in China woonachtige Europeanen de
Chinese Kennel Club opgericht, wat enkele jaren later werd gevolgd door de
oprichting van de Peking Kennel Club. Vanaf dat moment behartigden deze clubs de
belangen van het ras dat ooit alleen voor de keizerlijke familie toegankelijk
was.

In het begin van de jaren '30 belandde de Shih Tzu ook in
West-Europa, onder meer door importen van Sir Douglas en Lady Browning in
Engeland en van Miss Hutchins in Ierland.
De gewone bevolking van China kon in 1936 en 1937 voor het
eerst met de Shih Tzu kennis maken tijdens de hondententoonstellingen in
Beijing. De tentoonstelling van 1937 was trouwens van opvallende betekenis,
omdat een Shih Tzu die luisterde naar de naam Shih Tzo 'Best in Show' werd. Deze
hond was eigendom van de in Beijing woonachtige gravin van Anjou, een telg uit
een Frans adellijk geslacht. Via de gravin zijn veel gegevens over het vroegere
leven en de fokkerij van de Shih Tzu bekend geworden, wat te danken is aan het
feit dat zij vriendschappelijke betrekkingen onderhield met een van de hoogste
hofdames van de keizerin-weduwe.
De Shih Tzu raakte in China geheel uit het zicht toen de
japanners in 1937 dat land binnenvielen. De al eerdere genoemde Engelse
liefhebbers hadden er echter voor gezorgd dat deze hond in het Westen geen
onbekende meer was. In 1934 werd hij door de Britse kennel club op
tentoonstellingen toegelaten, hoewel men hem – als verwijzing naar zijn
oorspronkelijke land van herkomst – als een Tibetaanse ras beschouwde. In 1946
werd hij officieel erkend.

In navolging van de kennel club erkende de F.C.I. de Shih
Tzu in 1937 als tibetaans ras, waarbij de standaard van de kennel als
richtgevend gold voor de F.C.I.-standaard. De beginjaren van de Shih Tzu in het
Westen waren niet zonder problemen. Na de eerste importen in 1930, van Sir
Douglas en Lady Browning, nam de vrouw van de toenmalige ambassadeur in 1932 nog
drie hondjes mee. Zes jaar later werd dat voorbeeld gevolgd door de graaf van
Essex, maar alles gebeurde slechts druppelsgewijs. Dat is ook niet zo
verwonderlijk, want de verplaatsing van het ras van China naar West-Europa had
de nodige voeten in de aarde. De liefhebbers moesten zich van heel wat
handigheden bedienen om de Shih Tzu China uit te krijgen. In die zelfde periode
importeerde Kolonel Bailey en zijn echtgenote een paar andere kleine Tibetaanse
honden, met name de Lhasa Apso. De Shih Tzu werd van de weeromstuit al snel de
Lhasa Lion Dog genoemd en de verwarring werd nog groter toen de eerste
zogenoemde Tibetaanse Terriërs en Tibetaanse Spaniëls in Groot-Brittannië
arriveerden.
Zogenoemd, omdat deze honden respectievelijk geen Terrier
en geen Spaniël zijn. Om enig licht te brengen in al die verwarring en in alle
tegenstellingen, nam de Tibetan Breed Association (de Britse vereniging die de
belangen van de Tibetaanse rassen behartigt) in 1934 het volgende besluit: de
honden op hoge benen en met een lange snuit kregen de naam Lhasa Apso en die met
de kleine neus en de korte benen de naam Shih Tzu.
Een en ander is wel relatief, want op zich lopen de
schouderhoogten niet ver uiteen. De beschrijving hoogbeen of kortbeen is een
kwestie van verhoudingen tussen hoogte en de rest van het lichaam. De Shih Tzu
verspreidde zich vanuit Groot-Brittannië zich over de rest van de wereld, vooral
na de Tweede Wereldoorlog.

Ook al is de Shih Tzu dus een al lang bestaand ras, in de
wereld van de kynologie wordt hij eerder als een recent ras beschouwd. Dat
blijkt ook uit de erkenning door de F.C.I. in 1957 en door de American Kennel
Club in 1969.
Over de verschillen in type die lange tijd binnen het ras
hebben bestaan en zeker ook in diverse landen, is men het tegenwoordig eens. De
Engelse standaard wordt niet voor niets door de F.C.I. gevolgd. De Shih Tzu is
een kleine hond zonder dwergachtige kenmerken. Deze ideale gezelschapshond is
weliswaar niet langer heilig - zoals eens in Tibet, het land van oorsprong - en
ook niet meer keizerlijk - zoals in China, het land waar hij zijn huidige
uiterlijk heeft bereikt - maar hij draagt toch nog steeds de gratie uit die
vervlogen tijden met zich mee.
bron: mijn hond, mijn vriend
|